Pathmos
Op Pathmos is een ode aan de honderd jaar oude Enschedese wijk Pathmos en zijn bewoners.
Het boek bevat foto´s en interviews met buurtbewoners. Ieder van hen vertelt een eigen verhaal over het leven op Pathmos.
De overeenkomst is de kracht waarmee de geïnterviewden, soms na veel moeilijkheden, hun eigen keuzes gemaakt hebben.
Twente
Twente heeft als innovatieve regio veel ondernemerstalent voortgebracht, in dit geval met een UT of Saxion achtergrond.
In dit boek van de Technologie Kring Twente is een 20-tal ondernemers geportretteerd in woord en beeld.
Elke foto verwijst naar de locatie of inspiratiebron waar ooit het idee voor de onderneming ontstond.
Powertool
Portretten van deelnemers aan de eerste Enschedese powertoolrace.
Powertoolrace is een wedstrijd met 230 volt elektrisch handgereedschap als aandrijving.
De wedstrijd is 1 tegen 1 over een houten baan van 20 meter lengte. Je wint wanneer je powertool als snelste over de finish gaat.
Workshop
Met deze exclusieve workshop leer je de basisprincipes van digitale fotografie.
Zonder moeilijke vaktermen en ingewikkelde theorie leer je vanuit de praktijk betere foto´s maken.
We beginnen zaterdagmorgen om 10.00 uur bij Bagels & Beans in Enschede met een korte kennismaking.
Je camera-instellingen worden uitgelegd en aangepast zodat je handmatig, in de M-stand, kunt fotograferen.
Daarmee leer je wat een diafragma, sluitertijd en ISO doet en hoe deze in de praktijk te gebruiken.
Nadat we de instellingen van de camera hebben besproken gaan we op pad.
We lopen door de binnenstad van Enschede om verschillende onderwerpen te fotograferen zoals architectuur-, landschaps- en portretfotografie.
Allemaal bedoeld om meer inzicht te krijgen hoe je camera te gebruiken bij verschillende onderwerpen en lichtomstandigheden.
Tegen 12.30 uur pauzeren we om aansluitend verder te gaan met foto´s maken.
Aan het eind van de workshop, rond 14.30 uur, bespreken we de gemaakte foto´s en sluiten de dag af.
Je kunt kiezen uit de volgende data: geen data voor 2024.
Aantal deelnemers: 1, maximaal 2.
Tarief: € 100,- p.p.
Tijdstip: 10.00 - 15.00 uur.
Vertrekpunt: Bagels & Beans
Bij aanmelding je naam, datum, cameramerk en typeaanduiding vermelden.
Ter voorbereiding op de workshop vraag ik je de basisprincipes van fotografie te lezen. Klik hiervoor op de knop ´De basisprincipes´.
Maak er geen studie van. De belangrijkste onderdelen behandelen we tijdens de workshop.
Inleiding
Er zijn verschillende soorten camera´s waarbij je de sluitertijd, diafragma en ISO-waarde kunt instellen.
Dit kan bij een bridgecamera,
compactcamera,
systeemcamera,
spiegelreflexcamera
en een middenformaatcamera.
De sluitertijd, diafragma en ISO-waarde bepalen het belichten van je foto. Met de sluitertijd bepaal je hoe lang het licht op de beeldsensor komt.
Met het diafragma bepaal je hoeveel licht op de beeldsensor komt. De ISO-waarde bepaalt de lichtgevoeligheid van de beeldsensor.
Elke digitale camera heeft meerdere knopjes en een menu om instellingen te veranderen.
De belangrijkste instellingen zijn met knoppen en draaiknoppen op de body van de camera te bedienen.
Standknop
Bij Nikon camera´s noemen we het een standknop en bij Canon camera´s programmakeuzewiel.
Met deze draaiknop kies je de opnamestand. Daarmee stel je in hoe jij de camera gaat gebruiken.
• Auto
De camera bepaalt de sluitertijd, diafragma, ISO en het gebruik van de interne flitser.
De camera is zo geprogrammeerd dat een foto gemiddeld goed belicht wordt. De ingebouwde flitser kan automatisch ingeschakeld worden door de camera.
Nikon camera´s gebruiken het groene woord AUTO. Canon camera´s gebruiken de groene letter A+.
• P
In deze programmastand kun je de ISO-waarde aanpassen terwijl de camera automatisch de sluitertijd en diafragma kiest.
De sluitertijd of diafragma kun je niet onafhankelijk van elkaar instellen.
In deze stand zal de camera de ingebouwde flitser niet automatisch inschakelen.
• S / Tv
Jij kiest de sluitertijd en de camera bepaalt het diafragma.
Wanneer er weinig licht is, selecteer dan een langere sluitertijd.
Wanneer er veel licht is, of omdat je een snel bewegend onderwerp wilt fotograferen, selecteer je een korte sluitertijd.
Nikon camera´s gebruiken de letter S wat staat voor Shutter. Canon camera´s gebruiken de letters Tv wat staat voor Time value.
• A / Av
Jij kiest het diafragma en de camera bepaalt de sluitertijd. Je gebruikt deze instelling wanneer je een grote of kleine scherptediepte wilt gebruiken.
Nikon camera´s gebruiken de letter A wat staat voor Aperture (diafragma).
Canon camera´s gebruiken de letter Av wat staat voor Aperture value (diafragma waarde).
• M
In de Manuele stand krijg je de volledige controle over sluitertijd, diafragma en ISO. Je stelt handmatig de sluitertijd, diafragma en ISO in.
• Bulb
De meeste moderne camera´s bezitten de mogelijkheid om een sluitertijd van 30 seconden in te stellen.
Bij een langere sluitertijd gebruik je de Bulb-stand. De sluiter blijft net zolang open als jij dat wilt.
Je gebruikt deze Bulb-stand in combinatie met een afstandsbediening en een statief om ongewenste bewegingen te voorkomen.
Er zijn camera´s met meer instelmogelijkheden op de standknop / programmakeuzewiel.
Het zijn vaak voorgeprogrammeerde of programmeerbare instellingen van standen zoals hierboven omschreven.
De knoppen, symbolen en benamingen verschillen per merk en type camera.
Sluiterknop
Druk de sluiterknop in voor de automatische scherpstelling.
Als je een autofocuspunt in de zoeker of op het LCD-scherm ziet oplichten dan heeft de camera scherpgesteld.
Indien nodig maak je, met de sluiterknop half ingedrukt, een kleine aanpassing in de compositie. De afstand naar het onderwerp moet dan wel hetzelfde blijven.
Vervolgens druk je de sluiterknop helemaal in. De foto is gemaakt.
Compensatieknop
Om een belichting te corrigeren gebruik je de belichtingscompensatieknop.
Door de belichtingscompensatieknop ingedrukt te houden en aan het instelwiel te draaien corrigeer je een belichting.
Corrigeer je richting de plus, dan wordt de foto lichter. Corrigeer je richting de min, dan wordt de foto donkerder.
In de M-stand gebruik je het instelwiel om de sluitertijd aan te passen.
In de M-stand verander je het diafragma door de belichtingscompensatieknop ingedrukt te houden en aan het instelwiel te draaien.
Diafragma
Het diafragma is een verstelbare opening in de lens. Het is opgebouwd uit meerdere lamellen die kunnen verschuiven.
De diafragma-opening kan groter en kleiner worden gemaakt. Hiermee bepaal je de scherptediepte en de hoeveelheid licht op de beeldsensor.
Het is gebruikelijk om een diafragmagetal op te schrijven als f, wat staat voor brandpuntsafstand,
gevolgd door een / (deelteken) en een getal, bijvoorbeeld f/5.6. In de praktijk spreken we alleen het getal uit.
Diafragma reeks.
f/1.4 - f/2 - f/2.8 - f/4 - f/5.6 - f/8 - f/11 - f/16 - f/22.
Bij elke stop naar links wordt de scherptediepte minder en komt er twee keer zo veel licht op de beeldsensor.
Bij elke stop naar rechts wordt de scherptediepte meer en komt er twee keer minder licht op de beeldsensor.
Er zijn camera´s die ook tussenstappen met een 1/3 stop kunnen maken.
Voor meer informatie over diafragma ga naar wikipedia.org
Sluitertijd
De sluitertijd bepaalt hoe lang er licht op de beeldsensor van de camera valt. Zo lang de sluiter van de camera open staat komt er licht op de beeldsensor.
Sluitertijd wordt gemeten in in seconden (s) of fracties van seconden, bijvoorbeeld 1/60s of een 1/500s.
De sluitertijd van de camera wordt bepaald door het omgevingslicht, diafragma en ISO-waarde instellingen.
Een korte sluitertijd, bijvoorbeeld 1/500s, gebruik je doorgaans wanneer het onderwerp snel beweegt en/of omdat er veel omgevingslicht is,
bijvoorbeeld buiten in de zon. Een lange sluitertijd, bijvoorbeeld 1/60s, gebruik je wanneer er weinig omgevingslicht is.
Sluitertijden langer dan 1/30s kunnen bewegingsonscherpte veroorzaken.
Sluitertijden reeks.
30" - 15" - 8" - 4" - 2" - 1s - 1/2s - 1/4s - 1/8s - 1/15s - 1/30s - 1/60s - 1/125s - 1/250s - 1/500s - 1/1000s - 1/2000s - 1/4000s - 1/8000s.
Bij elke stop naar links (langere sluitertijd) wordt de tijd verdubbeld en komt er twee keer zo veel licht op de beeldsensor.
Bij elke stop naar rechts (kortere sluitertijd) wordt de tijd gehalveerd en komt er twee keer minder licht op de beeldsensor.
ISO
ISO bepaalt de lichtgevoeligheid van de beeldsensor.
Bij veel aanwezig licht kun je met een lage ISO-waarde, bijvoorbeeld ISO 100, een zeer gedetailleerde / scherpe foto maken.
Bij weinig licht is er een hoge ISO-waarde, bijvoorbeeld ISO 800, nodig om een foto te kunnen maken.
Het is belangrijk om een ISO-waarde te kiezen die geschikt is voor de lichtomstandigheden waarmee je fotografeert.
De ISO-waarde verhogen doe je in de regel om onderbelichting of bewegingsonscherpte te voorkomen.
Een te hoge ISO-waarde kan invloed hebben op de beeldkwaliteit (detaillering / scherpte).
Fotografeer bij voorkeur met een zo laag mogelijke ISO-waarde.
Controleer altijd de ISO-waarde voordat je begint met fotograferen.
ISO-waarde reeks.
ISO 50 - ISO 100 - ISO 200 - ISO 400 - ISO 800 - ISO 1600 - ISO 3200 - ISO 6400 - ISO 12800 - ISO 25600.
Ruis
Wanneer je de ISO-waarde van je camera verhoogt, vergroot je het signaal van de beeldsensor naar de beeldprocessor. Hierdoor versterk je het ruisniveau.
Ruis is zichtbaar als afwijkingen in de kleuren van de pixels.
Tussen de pixels met de correcte kleuren staan pixels met willekeurige rode, groene en blauwe pixels.
In de praktijk kom je zichtbaar ruis niet zo snel tegen.
Vooral wanneer je de foto gebruikt voor het internet of laat printen tot maximaal A4 (21-30 cm.).
Een beetje ruis is niet erg om te zien. Kwestie van uitproberen wat je nog redelijk vindt.
Wanneer er teveel ruis aanwezig is, kan daar met een paar simpele handelingen iets aan gedaan worden.
Gebruik bijvoorbeeld de beeldstabilisatie van de camera en/of lens of een langere sluitertijd in combinatie met een statief.
Geen tot nauwelijks zichtbaar ruis:
ISO 50 - ISO 100 - ISO 200 - ISO 400 - ISO 800.
Meer tot veel ruis:
ISO 1600 - ISO 3200 - ISO 6400 - ISO 12800 - ISO 25600 of hoger.
Voor meer informatie over ruis ga naar wikipedia.com
Lichtmeter
Elke camera heeft een interne lichtmeter. Dit is een sensor die de hoeveelheid licht meet die door de lens valt.
De lichtmeter geeft aan of de foto onderbelicht, correct of overbelicht is. Voor een correct belichte foto moet de lichtmeter op 0 staan.
Dit geeft in 90% van alle gevallen een goede belichting.
De lichtmeter van je camera meet 18% grijs wat betekend dat de lichtmeter niet altijd een goed resultaat geeft.
Staat de meter aan de linkerkant van de 0 dan wordt de foto donkerder.
Staat de meter aan de rechterkant van de 0 dan wordt de foto lichter.
Afhankelijk van de situatie komt het regelmatig voor dat de foto iets donkerder of lichter moet zijn dan dat de lichtmeter aangeeft.
Met de belichtingscompensatieknop in combinatie met het instelwiel, kun je de belichting nauwkeuriger instellen.
Licht meten
Bij een spiegelreflexcamera gaat het licht door het objectief via de spiegel naar de lichtmeetsensor boven in de camera.
Bij systeemcamera´s gaat het licht door de lens, rechtstreeks naar de beeldsensor en wordt daar gemeten.
Elke camera bezit de mogelijkheid om op verschillende manieren het licht te meten.
• Matrix
Ook wel meervlaksmeting genoemd bij Canon camera´s. Canon en Nikon camera´s meten dat wat je ziet via het LCD-scherm of door de zoeker van de camera.
In de meeste gevallen zorgt deze instelling voor een goede belichting bij onderwerpen met weinig contrast.
• Centrumgericht meting
Ook wel centrumgewogen meting genoemd bij Canon camera´s.
Canon en Nikon camera´s meten het hele beeld waarbij de nadruk van de meting in het midden van het beeld ligt.
Deze instelling gebruik je wanneer het onderwerp in het midden staat bij een omgeving met veel contrast.
• Deelmeting
Deelmeting is een manier van licht meten alleen bij Canon camera´s. Vergelijkbaar met spotmeting maar dan ruimer.
De meting is ongeveer 10% in het midden van het totale beeld.
• Spot
Bij Canon en Nikon camera´s meet de spotmeting een klein gedeelte in het midden van het beeld. Dit gedeelte is ongeveer 3% van het totale beeld.
Bij tegenlicht kan de spotmeting handig zijn om tot een correcte belichting te komen.
Histogram
Een histogram is een grafische weergave van het toonbereik in een foto.
Het laat zien hoe de helderheid van kleuren en de donkere en lichte delen in een foto zich tot elkaar verhouden.
Met het histogram kun je beoordelen of er in de donkere en lichte delen van de foto beeldinformatie zit.
Elke pixel in de foto heeft een waarde tussen de 0 en 255. 0 is zwart, links op het histogram. 255 is wit, rechts op het histogram.
Hoe een histogram eruit ziet is afhankelijk van het onderwerp en de lichtomstandigheden.
Stop
Met een stop wordt een verdubbeling of halvering van de belichting bedoeld.
• Diafragma
Eén stop omhoog betekent een halvering van het licht.
Bijvoorbeeld van diafragma f/5.6 naar f/8 is -1 stop. De foto wordt donkerder.
Eén stop omlaag betekent een verdubbeling van het licht.
Bijvoorbeeld van diafragma f/8 naar f/5.6 is +1 stop. De foto wordt lichter.
• Sluitertijd
Eén stop omhoog betekent een halvering van het licht.
Bijvoorbeeld van 1/60 seconde naar 1/125 seconde is -1 stop. De foto wordt donkerder.
Eén stop omlaag betekent een verdubbeling van het licht.
Bijvoorbeeld van 1/125 seconde naar 1/60 seconde is +1 stop. De foto wordt lichter.
• ISO
Eén stop omhoog betekent een verdubbeling van het licht.
Bijvoorbeeld van ISO 200 naar ISO 400 is +1 stop. De foto wordt lichter.
Eén stop omlaag betekent een halvering van het licht.
Bijvoorbeeld van ISO 400 naar ISO 200 is -1 stop. De foto wordt donkerder.
Scherpstellen
Standaard staat de camera ingesteld op het automatisch kiezen van een scherpstelpunt. Verander dit op de camera.
Zet het scherpstelpunt in het midden. Met deze instelling kun je exact op het onderwerp scherp stellen zonder last te hebben van voorwerpen of mensen die dichterbij staan.
Wanneer je een snel bewegend object wilt fotograferen zet je de instelling op scherpstellen met meerdere scherpstelpunten.
• AF-A / AF-I
Dit is de automatische autofocus stand.
Bij deze instelling schakelt de camera continu tussen de AF-C en de AF-S stand, afhankelijk van de situatie.
AF-A betekent Autofocus-Automatic bij Nikon. AF-I betekent Autofocus-Intelligence bij Canon.
• AF-C / AI Servo AF
Dit is de continu autofocus stand. De beste autofocusstand om bewegende onderwerpen te fotograferen.
De camera blijft continu scherpstellen wanneer je de sluiterknop half ingedrukt houdt.
AF-C betekent Autofocus-Continuous bij Nikon. AI Servo AF betekent Artificial Intelligence Servo Automatic Focusing bij Canon.
• AF-S
Dit is de enkelvoudige autofocus stand. De meest gebruikte autofocusstand voor het maken van een architectuur-, landschaps- en portretfotografie.
AF-S betekent Autofocus-Single.
• M
Om handmatig scherp te stellen zet je de knop op het objectief bij Nikon van A (Autofocus) op M (Manual) en bij Canon van AF (AutoFocus) op MF (Manual Focus).
Scherptediepte
Scherptediepte is de ruimte tussen het dichtstbijzijnde en het verste punt wat scherp wordt weergegeven.
Scherptediepte noemen we ook wel Depth Of Field, of kortweg DOF.
Dit gebied valt voor ongeveer 1/3 voor het scherpstelpunt en 2/3 achter het scherpstelpunt.
Scherptediepte is afhankelijk van de afstand tot het onderwerp, het diafragma en de lens die je gebruikt.
Een groothoeklens geeft veel scherptediepte. Een telelens geeft weinig scherptediepte.
Voor weinig scherptediepte gebruik je een grote diafragma-opening. Dit is een laag getal, bijvoorbeeld f/2.8.
Voor meer scherptediepte gebruik je een kleine diafragma-opening. Dit is een hoog getal, bijvoorbeeld f/16.
Beeldsensor
Een beeldsensor bestaat uit een groot aantal fotodiodes die licht opvangen en omzetten in elektronische signalen.
Deze signalen worden vervolgens verwerkt door de beeldprocessor om een digitale afbeelding te creëren. Een beeldsensor heeft een vaste gevoeligheid.
Wanneer je de ISO-waarde van je camera verhoogt, versterk je het signaal van de beeldsensor naar de beeldprocessor.
Full-frame camera´s worden zo genoemd omdat het formaat van de beeldsensor net zo groot is als een negatiefformaat (24 x 36 mm.) van een analoge camera.
Omdat een full-frame beeldsensor relatief duur is, zijn er ook camera´s met een kleinere beeldsensor.
Bijvoorbeeld een camera met een APS-C beeldsensor (15 x 22 mm).
• Cropfactor
De cropfactor heeft te maken met de afmeting van de beeldsensor van de camera. Het verschil ga je zien bij de brandpuntsafstand van objectieven.
Een 50mm lens op een full-frame camera heeft een brandpuntsafstand van 50mm.
Wanneer je dezelfde lens op een camera met een cropfactor zet, bijvoorbeeld een APS-C camera, krijgt de lens een grotere brandpuntsafstand.
Bij een APS-C camera met een 50mm lens zal deze lens zich gedragen als een 75mm (x1,5 Nikon cropfactor) of 80mm (x1,6 Canon cropfactor) lens,
waardoor het onderwerp dichterbij komt.
• Ontstoffen
Wanneer je een lens verwisselt zet je de camera uit. Dit vermindert de hoeveelheid statische lading van de beeldsensor, waardoor deze minder stof aantrekt.
Stofjes komen meestal binnen tijdens het wisselen van objectieven in de buitenlucht.
Stofjes kunnen ook zitten ook op de vatting van de lens. Verwijder deze met een blaasbalgje.
Je beeldsensor ontstoffen kan met een statisch nylon penseel.
Beter is het gebruik van een speciaal hiervoor ontwikkeld penseel. Hardnekkige vlekjes kun je laten schoonmaken door een specialist.
Voor meer informatie over het schoonmaken van een beeldsensor ga naar google.com
Witbalans
De witbalans bepaalt de kleurtemperatuur van de foto. De kleurtemperatuur wordt uitgedrukt in Kelvin (K). Neutraal daglicht ligt tussen 5000K en 6500K.
Controleer of je camera op de automatische witbalans (AWB) staat. Deze instelling geeft een goede witbalans bij normale daglichtomstandigheden.
Bij landschapsfotogtrafie is de ´Daglicht´ instelling vaak een betere optie.
Wanneer je in RAW fotografeert, kun je achteraf en zonder kwaliteitsverlies de kleurtemperatuur veranderen.
Voor meer informatie over witbalans ga naar wikipedia.com
JPEG
Een JPEG-bestand, of JPG-bestand, is een bestandsformaat voor het opslaan en gebruik van digitale foto´s.
JPG-bestanden gebruiken compressie om de bestandsgrootte te verkleinen.
Deze compressie betekent wel dat beeldinformatie verloren kan gaan tijdens het compressieproces van de camera.
Meer informatie of JPEG kun je vinden op wikipedia.org
RAW
Als je gaat voor de beste kwaliteit, kies je voor het fotograferen in het RAW-formaat.
Met fotograferen in RAW kan achteraf de witbalans aangepast worden met een fotobewerkingsprogramma.
Ook is er meer ruimte voor correcties in de donkere en lichte delen van je foto.
Een RAW-bestand moet je achteraf met een fotobewerkingsprogramma gedeeltelijk opscherpen.
Wanneer je een RAW-bestand controleert op het LCD-scherm van de camera, zie je geen RAW-bestand maar een JPG-thumbnail van het originele RAW-bestand.
Dit is een gecomprimeerd JPG-bestand met minder kleur- en detailinformatie dan het RAW-bestand.
Een RAW-bestand is vele malen groter dan een JPG-bestand. Daardoor gaan er minder RAW-bestanden op een SD kaart dan wanneer je fotografeert in het JPG-formaat.
RAW-bestanden moet je bewerken met een beeldbewerkingsprogramma zoals Adobe Photoshop, Adobe Lightroom of een programma die je gratis kunt downloaden via
nikon.nl of
canon.nl of een programma
via je eigen camera merk.
Compositie
Een goede compositie kan ervoor zorgen dat een foto goed / mooi wordt. Compositie is in feite een ordening van elementen en licht in het beeldvlak.
Een fotograaf kan personen of voorwerpen vooraf op een uitgezochte plek zetten.
Een fotograaf kan ook de camera net zo lang verplaatsen totdat de opbouw van het beeld voor zijn gevoel klopt.
• Centrale compositie
Door het centreren van het onderwerp krijgt de foto balans. Deze techniek werkt het beste bij een compositie met weinig elementen in beeld.
Voorbeelden van een centrale compositie kun je bekijken via google.com
• Regel van derden
De regel van derden geeft in veel gevallen een zeer prettig ogende beeldvulling.
Het maakt een foto interessanter door het onderwerp bij of op, een snijpunt en/of lijn te plaatsen.
Voorbeelden van regel van derden kun je bekijken via google.com
• Gulden snede / gouden verhouding
De gulden snede / gouden verhouding kun je vertalen naar een spiraalvorm (Fibonacci-spiraal). Het komt ook voor in de architectuur, schilderkunst en de natuur.
Voor meer informatie over de gulden snede kun je vinden op wikipedia.org
Voorbeelden van de gulden snede of gouden verhouding kun je bekijken via google.com
Voor meer informatie over Fibonacci ga naar wikipedia.org
• leidende lijnen
Leidende lijnen in de compositie is een manier om de aandacht van de kijker te sturen. De ogen volgen de lijnen.
Voorbeelden van leidende lijnen kun je bekijken via google.com
• Kadreren
Het doel is om een compositie te creëren die de aandacht op het onderwerp vestigt, bijvoorbeeld door het raam of deuropening van een auto.
Voorbeelden van kadreren kun je bekijken via google.com
• Liggend formaat
Liggend formaat, ook wel landschap genoemd, wordt het meest gebruikt bij het fotograferen van landschappen en architectuur.
Deze klassieke benadering van fotograferen is voor mijn gevoel beter dan in het staand formaat.
Afhankelijk van het onderwerp kan ook een staand formaat aantrekkelijk zijn om een landschap te fotograferen.
Voorbeelden van een liggend formaat kun je bekijken via google.com
• Staand formaat
Staand formaat wordt vaak gebruikt bij het fotograferen van portretten. Daarmee is niet gezegd dat je hiervoor moet kiezen.
Wanneer bij het maken van een portret de omgeving ook belangrijk is, dan is het liggend formaat de betere keuze.
Voorbeelden van een staand formaat kun je bekijken via google.com
• Vierkant formaat
Dit formaat kent zijn oorsprong uit de tijd dat professionele fotografen met analoge 6x6 rolfilm camera´s fotografeerden.
Het onderwerp in het midden plaatsen brengt rust in een foto.
Achteraf een uitsnede maken van een liggend of staand formaat naar een vierkant formaat kan prima.
Voorbeelden van een vierkant formaat kun je bekijken via google.com
• Onscherpe achtergrond
Onscherpte in de achtergrond zorgt ervoor dat de aandacht vooral naar het onderwerp gaat.
Voorbeelden van een onscherpe achtergrond kun je bekijken via google.com
• Onscherpe voorgrond
Onscherpe personen of objecten op de voorgrond creëren een gevoel van diepte.
Een oninteressante voorgrond kan storend zijn en daardoor teveel aandacht vragen.
Voorbeelden van een onscherpe voorgrond kun je bekijken via google.com
• Positieve en negatieve ruimte
De positieve ruimte is het hoofdonderwerp. De negatieve ruimte is de ruimte rondom het hoofdonderwerp.
Deze negatieve ruimte benadrukt het hoofdonderwerp in de foto. De relatieve leegte en rust eromheen versterken de compositie.
Voorbeelden van positieve en negatieve ruimte kun je bekijken via google.com
• Juxtapositie
Juxtapositie vindt plaats wanneer je twee contrasterende onderwerpen onder, naast, boven of achter elkaar plaatst.
Voorbeelden van juxtapositie kun je bekijken via google.com
• Alles is goed
Een klassieke benadering voor een compositie kan je helpen om een betere foto te krijgen. Maar het is geen wet van meden en perzen.
Afwijken van klassieke compositieregels is gezond. Alles wat je doet, is goed.
Voor meer informatie over compositie ga naar wikipedia.org
Objectieven
Een voordeel van een spiegelreflex of systeemcamera is dat je de objectieven kunt verwisselen.
Bij een compactcamera zit het objectief vast aan de camera.
Een objectief heeft lenzen. Met objectief bedoelen we het hele apparaat en de lens is een van de glazen elementen van het objectief.
Of je nu het woord objectief of lens gebruikt maakt niet uit. Beide woorden omschrijven vandaag de dag hetzelfde. Objectieven / lenzen zijn er in diverse soorten.
• Prime lens
Een prime lens heeft een vaste brandpuntsafstand. Zoomen is niet mogelijk.
Voorbeelden van een prime lens kun je bekijken via google.com
• Zoomlens
Een zoomlens heeft een variabele brandpuntsafstand. Een zoomlens geeft twee waarden aan.
Een minimale en maximale waarde, ofwel je zoombereik. Bijvoorbeeld een 18-55mm of 70-200mm lens.
Voorbeelden van een zoomlens kun je bekijken via google.com
• Telelens
Alle objectieven boven de 70mm wordt een telelens genoemd. Met een telelens kun je onderwerpen dichter bij halen.
Dit soort objectieven bezitten een vaste brandpuntsafstand. Hiermee kun je niet in- of uitzoomen.
Voorbeelden van een telelens kun je bekijken via google.com
• Groothoeklens
Deze lens kan veel van de omgeving tonen in een foto. Dit komt door de korte brandpuntsafstand die een groothoeklens heeft.
Dit soort objectieven zijn zeer geschikt om te gebruiken bij architectuur- en landschapsfotografie. Bijvoorbeeld de veelgebruikte 24mm lens.
Een 16-35mm lens kan zoomen en is ook een groothoeklens / groothoekzoomlens.
Voorbeelden van een groothoeklens kun je bekijken via google.com
• Macro lens
Met een macro lens kun je kleine onderwerpen dichtbij fotograferen.
Bij een macro lens is de beeldverhouding 1 staat tot 1. Het onderwerp dat je fotografeert, is net zo groot als het onderwerp in werkelijkheid.
Voorbeelden van een macro lens kun je bekijken via google.com
• Fisheye lens
Dit is een lens waarmee je met 180 graden (of meer) zicht een foto kunt maken.
Voorbeelden van een fisheye lens kun je bekijken via google.com
• Tilt-shift lens
Bij een Tilt-shift lens valt het beeld met een andere hoek op de beeldsensor waarmee je een perspectivische vertekening kunt corrigeren.
Daarnaast kan deze lens ook goed gebruikt worden om meer of juist minder scherptediepte te krijgen.
Voorbeelden van een Tilt-shift lens kun je bekijken via google.com
Brandpuntsafstand
De brandpuntsafstand bepaalt in combinatie met de grootte van de beeldsensor, de beeldhoek.
Hoe groter de beeldhoek, hoe korter de brandpuntsafstand zoals bij groothoeklenzen.
Hoe kleiner de beeldhoek, hoe groter de brandpuntsafstand zoals bij telelenzen.
De brandpuntsafstand wordt aangegeven in millimeters en staat vermeld op rand van een lens.
Voor meer informatie over brandpuntafstand ga naar wikipedia.org
Archief
Andere lens
De meeste deelnemers die een workshop bij me volgen bezitten een APS-C camera met een kitlens.
Dit is een lens die in combinatie met een camera wordt gekocht.
Doorgaans is dit een 18-55mm, f/3.5-5.6 zoomobjectief. Prima voor algemeen gebruik, maar dit soort objectieven geven weinig onscherpte in de achtergrond.
Voor meer onscherpte in de achtergrond, bijvoorbeeld voor het maken van portretfoto´s, adviseer ik een andere lens erbij te kopen.
Afhankelijk van het merk is er tussen de € 120,- en € 200,- een
Canon EF 50mm f/1.8 lens of een
Nikon AF-S 50mm f/1.8 lens
te koop waarmee je fantastische portretfoto´s kunt maken.
Deze objectieven zijn licht qua gewicht, maken scherpe foto´s en geven een mooie en duidelijke onscherpte in de achtergrond.
Bij een APS-C camera met een 50mm lens zal de lens zich gedragen als een 75mm (x1,5 Nikon cropfactor) of 80mm (x1,6 Canon cropfactor) lens.
Een ander alternatief op de kitlens is de Canon EF-S 24mm f/2.8 lens.
Voor Nikon APS-C camera´s is dit de Nikkor Z DX 24mm f/1.7 lens.
Bij een APS-C camera met een 24mm lens zal de lens zich gedragen als een +/- 35mm lens (x1,5 Nikon cropfactor en x1,6 Canon cropfactor).
Afhankelijk van het merk liggen de prijzen tussen de € 150,- en € 320,-.
Geheugenkaart
Een SD-kaart (Secure Digital) is de meest voorkomende geheugenkaart voor een camera.
Een geheugenkaart heeft een schrijf- en leessnelheid. Op de kaart staat dit uitgedrukt in MB per seconde (MB/s).
De schrijfsnelheid is belangrijk als je fotografeert met grote bestanden. Deze is afhankelijk van de camera-resolutie (aantal megapixels)
en het bestandsformaat (JPG of RAW) en/of wanneer je veel foto´s achter elkaar maakt.
Wanneer de schrijfsnelheid van de kaart te laag is en de buffer van de camera vol zit,
kun je geen foto´s maken totdat de eerdere gemaakte foto´s zijn opgeslagen op de SD-kaart.
Nadat de fotobestanden op de laptop zijn gezet kun je de fotobestanden op je SD-kaart verwijderen door de kaart te formatteren via het menu van de camera.
Voor meer informatie over de SD-kaart ga naar
cameranu.nl en
kamera-express.nl
HDR-foto
Voor het maken van een HDR-foto (High Dynamic Range) gebruik je een statief om de compositie gelijk te houden.
De bracketing functie van de camera maakt meerdere foto´s achter elkaar.
Elke foto in de reeks krijgt één of twee stops verschil qua belichting.
Canon noemt bracketing AEB (Automatic Exposure Bracketing) en bij Nikon noemen ze het BKT (Bracketing).
Achteraf worden de verschillende belichte foto´s tot één foto gemaakt.
Het eindresultaat is een foto met groot dynamisch bereik waarin er geen delen zijn onder- of overbelicht.
Voor het samenvoegen van een serie foto´s maak je gebruik van een programma zoals Adobe Photoshop, Adobe Lightroom,
een programma die je gratis kunt downloaden via nikon.nl of
canon.nl of een programma via je eigen cameramerk.
Voorbeelden van een HDR-foto kun je bekijken via google.com
Belichtingsdriehoek
De belichtingsdriehoek zegt inhoudelijk niets over welke belichting je moet maken.
Het maakt inzichtelijk welke invloed het diafragma, sluitertijd en de ISO-waarde op elkaar kunnen uitoefenen
bij een blijvende correcte lichtmeting die de camera heeft gemaakt.
Je kunt de sluitertijd, diafragma en ISO-waarde zodanig aanpassen dat de belichting niet veranderd.
Sluitertijd, diafragma en ISO-waarde werken samen. Verander je er één dan moet je ook een andere aanpassen wanneer je dezelfde belichting wilt houden.
In dat geval krijg je geen over- of onderbelichting.
Stel in heb een sluitertijd van 1/60s., diafragma f/5.6 en ISO 400 (groene lijn) bij een belichtingsmeting. Ik ben niet tevreden met mijn ingestelde ISO-waarde.
Verander ik nu mij ISO-waarde van ISO 400 naar ISO 100 dan moet ik dit compenseren met een andere sluitertijd of diafragma.
Ik kies voor het veranderen van mijn diafragma. Ik compenseer het diafragma naar f/2.8 (blauwe lijn) om dezelfde belichting te houden als mijn eerste meting.
Voor meer informatie over de belichtingsdriehoek ga naar google.com
Hooglichten
Wanneer de overbelichtingswaarschuwing (Highlight Alert) is ingeschakeld kan een gedeelte van de foto op het LCD-scherm of in de zoeker knipperen.
Dit is een waarschuwing dat de lichte delen van een foto overbelicht kunnen zijn en weinig tot geen informatie / details bevatten.
Hiermee kun je beoordelen of er gecorrigeerd moet worden op de belichting.
Statief
Voor lange sluitertijden of meerdere belichtingen van hetzelfde onderwerp maak je gebruik van een statief. Er zijn verschillende soorten statieven.
• Tripod
Een tripod is het meest gebruikte statief en wordt ook wel een driepootstatief genoemd.
Dit soort statieven worden gebruikt voor onder andere portret-, architectuur- en landschapsfotografie en voor het maken van foto´s met een lange sluitertijd.
Voor meer informatie over tripods ga naar google.com
• Monopod
Een monopod blijft niet zelfstandig staan maar heeft als voordeel dat het snel op te zetten is. Dit type statief heeft namelijk één poot.
Dit soort statieven worden voornamelijk gebruikt door sportfotografen die werken met grote, zware telelenzen.
Voor meer informatie over monopods ga naar google.com
• Mini statief
Ministatieven zijn klein en makkelijk mee te nemen. Dit soort statieven zijn handig voor op vakantie.
Er zijn mini statieven die beschikken over flexibele pootjes die je bijvoorbeeld om een tak van een boom kunt klemmen.
Voor meer informatie over mini statieven ga naar google.com
Studie fotografie
Opleiding volgen tot professioneel fotograaf?
ArtEZ Academie voor Art & Design in Enschede.
De Nederlandse Fotovakschool in Amsterdam, Apeldoorn, Eindhoven en Rotterdam.
FotoAcademie in Amsterdam.
Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam.
HKU Hogeschool voor de Kunsten Utrecht in Utrecht.
Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag.
St. Joost School of Art & Design in Breda.
DPReview
Keuzehulp bij het kopen van een camera en veel informatie over camera´s, objectieven en fototechniek.
Voor meer informatie ga naar dpreview.com
Handleiding
In grote lijnen geeft elk display hetzelfde weer. Indeling, symbolen en benamingen verschillen per merk en/of type camera.
Begrijp je de symbolen en benamingen van je eigen camera niet, raadpleeg dan je camera handleiding.
Wanneer je camera handleiding zoek ik is, kun je die downloaden via
handleidingkwijt.com
Huiswerk
Maak een map aan op het bureaublad van je computer. Kopieer of sleep foto´s van het internet die je goed, mooi en belangrijk vindt naar deze map.
Probeer te verwoorden waarom je de foto´s goed, mooi of belangrijk vindt. Dit gaat helpen bij je ontwikkeling tot fotograaf.
30 jaar
December 2019. Na 30 jaar ben ik gestopt met commerciële fotografie. Hieronder een aantal gemaakte foto´s voor mijn Enschedese opdrachtgevers.
Fotobewerking
Wil je kwalitatief goede foto´s dan fotografeer je in het RAW-formaat.
Dat betekent dat de camera geen bewerkingen toepast zoals bijvoorbeeld het opscherpen van de foto.
Mijn RAW-bestanden bewerk ik in Adobe Photoshop. Daarmee kan ik gedeeltelijk mijn foto lichter of donker maken,
storende elementen retoucheren, kleuren aanpassen, bijsnijden en achteraf de foto gedeeltelijk opscherpen.
Er zijn veel beeldbewerkingsprogramma´s die RAW en JPG-bestanden kunnen aanpassen.
RAW-bestanden bewerken kan met een programma die je gratis kunt downloaden via
nikon.nl of
canon.nl of een programma
via je eigen camera merk. Ga je voor het eerst een RAW-bestand bewerken is dit een goed startpunt.
Wil je meer mogelijkheden bij het bewerken van RAW-bestanden installeer dan een ander programma.
• Adobe Lightroom
Adobe Lightroom kun je met een abonnement downloaden.
Voor meer informatie over Adobe Lightroom ga naar adobe.com
• Adobe Photoshop
Adobe Photoshop kun je met een abonnement downloaden via adobe.com
Voor een gebruikershandleiding over Adobe Photoshop ga naar
adobe.com/user-guide en
adobe.com/tutorials
De NIDF-norm bevat richtlijnen voor Adobe Photoshop instellingen.
Voor meer informatie over de NIDF-norm ga naar focusmagazine.nl
NIK Collection zijn plug-in filters voor Photoshop en veel gebruikt door professionele fotografen.
Voor meer informatie over NIK Collection ga naar nikcollection.dxo.com
Via Adobe Photoshop + Nik Dfine is het mogelijk om zichtbaar ruis te verminderen.
Voor meer informatie over Nik Dfine ga naar dxo.com
Een andere plug-in is Topaz Denoise AI. Deze werkt ook goed om ruis te verminderen.
Voor meer informatie over Topaz Denoise AI ga naar topazlabs.com
• Affinity Photo
Voor Affinity Photo betaal je eenmalig een bedrag.
Voor meer informatie over Affinity Photo ga naar affintiy.serif.com
• Darktable
Darktable is een gratis fotobewerkingsprogramma.
Voor meer informatie over Darktable ga naar darktable.org
• DXO Photolab
Voor DXO Photolab betaal je eenmalig een bedrag.
Voor meer informatie over DXO Photolab ga naar dxo.com
• GIMP
Gimp is een gratis fotobewerkingsprogramma waarmee je onder andere de helderheid, contrast en de kleuren van een foto kunt regelen.
Een foto croppen / bijsnijden en werken met lagen kan ook met Gimp.
RAW-bestanden kun je openen via het gratis programma Darktable. Darktable werkt prima samen met Gimp.
Gimp kun je downloaden via gimp.org
Voor de Nederlandstalige tutorial ga naar docs.gimp.org
• RawTherapee
RawTherapee is een gratis fotobewerkingsprogramma.
Voor meer informatie over RawTherapee ga naar rawtherapee.com
Beeldscherm
Je beeldscherm moet de kleuren, helderheid en contrast goed weergeven. Er zijn veel beeldschermen die dit kunnen.
Zo waren Barco en LaCie CRT monitoren in de jaren 90 en begin 2000 de norm. Sinds 2003 gebruik ik een beeldscherm van het merk Eizo.
Normaal gesproken heeft een beeldscherm een sRGB-kleurruimte. De betere beeldschermen kunnen de Adobe RGB-kleurruimte weergeven.
Het verschil tussen sRGB-kleurruimte en Adobe RGB-kleurruimte heeft te maken met de verzadiging die de profielen van deze kleuren kunnen laten zien.
Er zijn meerdere merken beeldschermen met een Adobe RGB-kleurruimte.
Voor informatie over AOC beeldschermen ga naar coolblue.nl
Voor informatie over BenQ beeldschermen ga naar kamera-express.nl
Voor informatie over Eizo beeldschermen ga naar eizo.nl
Wanneer de kleuren en/of helderheid en/of contrast op het beeldscherm afwijken van een print, is de kans groot dat je beeldscherm niet goed is ingesteld.
Om je beeldscherm goed in te stellen moet je het beeldscherm kalibreren. Dit gaat met een sensor die je tegen het beeldscherm zet waarna deze de kleuren meet.
De software van de sensor zorgt ervoor dat er een goed kleurprofiel wordt aangemaakt.
Meer informatie over dit onderwerp kun je vinden op cameranu.nl
Informatie over monitor kalibratie kun je vinden op focusmagazine.nl
Beeldbewerking met een laptop kan het best wanneer het een IPS beeldscherm bezit voor een goede kleurweergave en helderheid.
Voor meer informatie over laptops met een goed beeldscherm ga naar
coolblue.nl
DXOMARK
Lijst met de beste beeldsensoren volgens DXOMARK. Voor meer informatie ga naar
dxomark.com
Inspiratie
Fotografen met verschillende stijlen, onderwerpen en technieken. Ga voor fotowerk van nationale en internationale fotografen naar
pinterest.com
Vasthouden
Met een relatief lange sluitertijd, bijvoorbeeld 1/30 seconde, is het belangrijk dat je de camera goed vasthoudt.
Niet goed vasthouden van de camera kan leiden tot bewegingsonscherpte.
Een vuistregel is dat de grootte van de lens de minimale sluitertijd bepaalt.
Fotografeer je met een 200mm lens, dan kun je met een minimale sluitertijd van een 1/200 seconde de camera stil houden.
Gebruik je een 50mm lens dan kun je een minimale sluitertijd gebruiken van een 1/50 seconde.
Hou je linkerhand onder de camera. De body van de camera rust op je handpalm waarbij je duim en wijsvinger de lens van onderen licht vasthouden.
Met de duim en wijsvinger kun je dan eventueel zoomen en/of scherpstellen. De wijsvinger van je rechterhand zit op de sluiterknop.
De andere vingers van je rechterhand houden het handgreepgedeelte van de camera vast. Je rechterduim zit dan doorgaans aan de achterkant van de camera.
Duw je armen en ellebogen licht tegen de voorkant van je lichaam. Om stabiel te staan plaatst je de ene voet een beetje voor de andere.
Belichten op rechts
Belichten op rechts of ´Expose to the right´ (ETTR).
Wanneer het onderwerp vrij donker is kan deze techniek je helpen om een beter eindresultaat te krijgen.
Maak hiervoor de donkere delen in je foto zo licht mogelijk met behulp van je sluitertijd en/of diafragma. Hou de ISO-waarde laag.
Je overbelicht de foto zodanig dat de hoge lichten niet verdwijnen. Aan de rechterzijde van het histogram mogen de tonen niet buiten, rechts op het histogram, komen.
De foto ziet er dan overbelicht uit.
In de nabewerking, bijvoorbeeld met Adobe Camera Raw, maak je de foto weer donkerder.
Met deze methode krijg je meer informatie in de donkere tonen en minder ruis in de donkere delen van de foto. Meer informatie over dit onderwerp kun je vinden op
zoomacademy.nl en op
dpreview.com
LCD-scherm
Januari 2017. Het merendeel van mijn cursisten fotograferen met een Nikon D3300 of een Nikon D5600. Dit is een overzicht van de verschillende symbolen.
1 Stand Manueel |
2 Sluitertijd |
3 Diafragma |
4 Belichtingsaanduiding |
5 Scherpstelpunten |
6 Ontspanstand Enkel beeld (s) |
7 ISO |
8 Aantal resterende opnamen |
9 RAW + JPG Fijn |
10 Beeldformaat L = Large |
11 Bracketing |
12 High Dynamic Range |
13 Actieve D-Lighting |
14 Auto witbalans |
15 ISO |
16 Picture control |
17 Autofocus Automatisch |
18 Automatisch veld-AF |
19 Lichtmeting methode |
20 Flitsstand |
21 Flitscorrectie |
22 Belichtingscorrectie |
23 Help |
24 Info |
25 Toewijzing Functie |
26 Vignetteringscorrectie |
27 Vibratiereductie |
28 Accu
In grote lijnen geeft elk display hetzelfde weer. Indeling, symbolen en benamingen verschillen per merk en/of type camera.
Begrijp je de symbolen en benamingen van je eigen camera niet, raadpleeg dan je camera handleiding.
Wanneer je camera handleiding zoek ik is, kun je deze downloaden via
handleidingkwijt.com
Vroeger
Begin jaren 90 gebruikte ik analoge Nikon kleinbeeldcamera´s voor mijn commerciële foto-opdrachten.
Daarnaast gebruikte ik een Pentax 6x7 camera met een extra Pentax 6x7 body met een vaste Polaroid achterwand om Polaroids te kunnen maken.
Het maken van Polaroids gebruikte ik om flitslicht visueel te beoordelen.
Mijn flitsers waren van het merk Lumedyne en beschikten over een accusysteem. Dit betekende dat ik niet afhankelijk was van netstroom.
Voor het meten van het aanwezige licht en flitslicht gebruikte ik een Minolta Autometer 5F belichtingsmeter.
Foto-opdrachten voor reclamebureaus en tijdschriften werden vrijwel altijd in kleur en op dia gemaakt. Het belichten van diafilm luistert zeer nauw.
Er is geen belichtingsspeelruimte. Niet goed belichte dia´s kunnen meteen naar de prullenbak.
Destijds moest je naar het fotovaklab voor het ontwikkelen van diarolletjes volgens het E-6 procedé.
Wanneer ik het te druk had met opdrachten, bracht ik ook mijn zwart-wit rolletjes voor ontwikkeling en printen naar het fotovaklab.
Absolute voorwaarde was een fotovaklab die kwaliteit en betrouwbaarheid kon bieden.
Voor mijn toenmalige opdrachtgevers in Amsterdam was dit Kleurgamma aan de Mauritskade en in Enschede, Q-service aan de Hengelosestraat.
Begin 2000 kwam er geleidelijk aan een eind aan het fotograferen op film. De digitale camera in combinatie met Photoshop werd voor mij het nieuwe fotograferen.
Hierdoor kon ik sneller mijn foto-opdrachten verwerken en doorsturen naar mijn opdrachtgevers.
Tot aan het eind van mijn commerciële carrière heb ik gewerkt met Canon camera´s uit de 5D serie en Elinchrom studioflitsers.
Flitsen
De meeste APS-C camera´s hebben een ingebouwde flitser. Professionele camera´s niet.
Wanneer het te donker is om te fotograferen kan de camera in de automatische stand de flitser aanzetten.
Op zich geen probleem, maar de ingebouwde flitser heeft zijn beperkingen.
Je kunt alleen direct flitsen (recht naar voren). Het bereik van het flitslicht ligt ongeveer tussen de 2 tot 6 meter.
Een beter resultaat bereik je met een externe flitser / reportageflitser.
Een externe flitser heeft een draaibare kop. Met deze kop ben je niet beperkt tot rechtuit flitsen.
Deze flitsers geven je de mogelijkheid om het flitslicht een andere kant op te laten gaan. Dit noemen we indirect flitsen.
In de praktijk, als je binnen fotografeert, richt je de flitser op het plafond.
Dit geeft een zacht gespreid licht. Wil je meer licht naar voren laten komen gebruik je een bounce card.
Een bounce card kan flitslicht naar het plafond laten gaan en op hetzelfde moment richting je onderwerp.
Handiger in de praktijk is het gebruik van een Omnibounce. Dit zijn speciale kapjes die je op de kop van een flitser drukt.
Het maakt het flitslicht diffuus waardoor de schaduwen zachter worden.
Voor meer informatie over externe flitsers ga naar google.com
Voor meer informatie over een bounce card ga naar google.com
Voor meer informatie over Omnibounce ga naar google.com
• TTL
Through The Lens (door de lens) betekent dat de camera de lichtmeting regelt.
Het voordeel om te flitsen in deze stand, is het gemak waarmee je bij veranderende lichtomstandigheden snel kunt
fotograferen zonder een aanpassing op de flitser en/of camera te maken.
• M
Wil je de volledige controle over de instellingen van de camera en flitser, zet dan de camera en flitser in de M-stand.
Wanneer je wilt beschikken over het volle vermogen van je flitser zal ook de M-stand de beste instelling zijn.
Je kunt met het aanpassen van het diafragma van de lens kleine veranderingen in de belichting maken.
Door de instelling op de flitser aan te passen krijg je ook een verandering in de belichting.
Bijvoorbeeld bij vol vermogen (1/1), het vermogen van de flitser te halveren (1/2).
• Flitssynchronisatietijd
De maximale sluitertijd waarmee je kunt flitsen ligt tussen de 1/125s en de 1/250s, afhankelijk van de camera.
Flitsen met een snellere sluitertijd kan betekenen dat een gedeelte van de foto niet belicht wordt met flitslicht.
• Flits op het 1ste gordijn
De normale stand van fotograferen met de flitser.
• Flits op het 2de gordijn
Flitssynchronisatie op het tweede gordijn wil zeggen dat de flitser licht geeft net voordat het sluitergordijn dicht gaat.
Hier mee krijg je lichtstrepen achter een bewegende lichtbron, bijvoorbeeld dat van een auto met de lichten aan.
Voorbeelden van flitsen op het 2de gordijn kun je bekijken via google.com
Filters
Een ronde filter schroef je op de lens. Een vierkante en rechthoekige filter zet je met een speciale filterhouder voor de lens.
Er zijn verschillende soorten filters die handig kunnen zijn bij landschapsfotografie.
• Grijsverloopfilter
Een grijsverloopfilter is ideaal voor landschapsfotografie. Deze filter zorgt ervoor dat de lucht niet overbelicht wordt.
Fotografeer je met de zon in de rug, dan heb je niet zo snel een grijsverloopfilter nodig. Bij alle andere lichtsituaties wel.
Dit filter is een rechthoekig glazen plaatje die aan de bovenzijde doorlatend grijs is en halverwege transparant wordt.
Deze filter zit in een filterhouder voor de lens en kan gedraaid en verschoven worden.
Met een grijsverloopfilter krijg je minder last van bewegende wolken en bomen dan wanneer je een HDR-foto maakt.
Voorbeelden van grijsverloopfilters kun je bekijken via google.com
• Polarisatiefilter
Het is een twee in één filter die onafhankelijk van elkaar gedraaid kan worden.
Deze filter neemt reflecties gedeeltelijk weg, geeft een hoger dynamisch bereik / meer detaillering aan je foto en zorgt voor meer verzadiging in de kleuren.
Voorbeelden van polarisatiefilters kun je bekijken via google.com
• ND-filter
Een ND filter is een grijsfilter dat licht tegenhoudt voor fotograferen met lange sluitertijden. ND staat voor Neutral Density.
Er zijn ND-filters in verschillende sterktes. Ze kunnen 1 tot 10 stops licht tegenhouden.
Voor een goed eindresultaat bij het gebruik van een ND filter stel je de ISO-waarde zo laag mogelijk in.
Maak gebruik van een elektronische draadontspanner en zet de camera op een stevig statief.
Een diafragma van f/11 of f/16 en sluitertijden van 200 seconden of langer, komen regelmatig voor wanneer je een ND-filter gebruikt van +10 stops.
Voor meer informatie over ND-filters ga naar google.com
Gegevens onderstaande foto: 11 september 2013, tijdstip 06.50 uur, belichtingstijd 399 seconden, diafragma f/16, 16-35mm lens, ISO 100 en een ND Filter +10 stops.
Studio
December 2010. Mijn fotostudio is verhuisd van de Spinnerij naar de Fazantstraat.
Een prima ruimte voor cursussen, workshops en mijn dagelijkse activiteiten als fotograaf.
Werkveldcommissie
September 2009. Deelnemer geworden van de werkveldcommissie MBO opleiding ´beeld en media´ van het ROC van Twente.
Samen met een collega-fotograaf adviseren we het ROC van Twente bij de inrichting van het lesprogramma.
Grijskaart
Een grijskaart heeft een geijkte kleur grijs. Dit is 18% grijs wat precies tussen zwart en wit in zit.
Je gebruikt deze kaart als referentiepunt voor het bepalen van de witbalans en/of juiste belichting.
De 18% grijswaarde is de waarde waarop een lichtmeter van een camera is geijkt.
Met de camera in de automatische stand kunnen fouten ontstaan met de kleuren en belichting wanneer het onderwerp geen 18% licht terugkaatst.
Fouten in de belichting kunnen ontstaan bij veel witte of donkere partijen in je beeld.
Wanneer je de camera op een grijskaart richt en het opvallende licht meet, krijg je een goede belichting.
Zet hiervoor de camera in de M-stand en maak een foto met de grijskaart vol in beeld.
Het licht op de grijskaart moet hetzelfde zijn als op het onderwerp.
Wanneer je in RAW fotografeert, kun je altijd achteraf de witbalans aanpassen met bijvoorbeeld Adobe Lightroom of Adobe Photoshop.
Voor meer informatie over grijskaarten ga naar google.com
Portret
Je doel is om de fysieke gelijkenis van een persoon vast te leggen. Over het algemeen ligt de focus van een portretfoto op het gezicht.
Een persoon ten voeten uit fotograferen en in een bepaalde context, valt ook onder portretfotografie.
Doorgaans hebben portretten de neiging om een uitdrukking, de persoonlijkheid en sfeer in een foto te laten zien.
Daarbij zijn de compositie, techniek, locatie, licht, eventueel het verhaal en het moment, belangrijke elementen voor het maken van een portret.
• Lens
Een fijne lens om mee te fotograferen met een APS-C camera is de 35mm of 50mm lens. Bij een full-frame camera is dit de 50mm of 85mm lens.
Controleer of er genoeg scherpte op de ogen zit wanneer je een diafragma gebruikt van f/2.8 of lager.
Wanneer je kiest voor deze grote diafragma opening is de scherptediepte namelijk minimaal.
• Licht
Wanneer je buiten gaat fotograferen kies je voor een goed tijdstip. Bijvoorbeeld vroeg in de ochtend, laat in de middag of vlak voor zonsondergang.
Het licht is dan zachter. Midden op de dag, wanneer de zon schijnt, krijg je betere resultaten wanneer hij/zij in de schaduw staat.
• Positie
Controleer of het licht, achtergrond, houding / pose goed is voordat je daadwerkelijk begint met fotograferen.
Doorgaans ontstaat tijdens het fotograferen vanzelf een veranderingen in iemands lichaamshouding en gezichtsuitdrukking.
Een beetje sturen door aanwijzingen te geven kan geen kwaad.
De persoon hoeft niet te glimlachen om een portret succesvol te laten zijn. Soms is een doordachte blik meer representatief.
• Locatie
Bij portretfotografie moet je niet alleen de persoon in de gaten houden maar ook de voor- en achtergrond.
Storende objecten in de achtergrond kunnen ongewenst te veel aandacht vragen.
Door met een diafragma te fotograferen zoals f/2.8 of f/4 maak je de achtergrond minder belangrijk en gaat de meeste aandacht naar de persoon.
Het kan zijn dat de achtergrond of omgeving van wezenlijk belang is om te laten zien omdat dit meer inhoud geeft aan het verhaal wat je wilt vertellen.
In dat geval gebruik je een diafragma f/8 of f/11 of hoger en/of een groothoeklens.
Werk
Je portfolio website is een belangrijk visitekaartje. Het laat zien wat je kunt en wat je graag wilt fotograferen.
Daarmee is nog niet gezegd dat je er ook geld mee kunt verdienen.
In de praktijk zoeken de meeste opdrachtgevers een fotograaf die het beste past bij een bepaalde foto-opdracht.
Het is aan jou om uit te zoeken welke opdrachtgevers geïnteresseerd kunnen zijn om je in te zetten voor een fotoklus.
Wanneer je wordt uitgenodigd vergeet dan niet je laptop mee te nemen om je portfolio website te laten zien. Dat praat makkelijker.
Bij fotografie in opdracht krijg je informatie van de redactie van een tijdschrift of dergelijke.
Je krijgt onder andere gegevens voor het maken van een afspraak. Ook krijg je te horen wanneer je de foto´s moet aanleveren.
De locatie van fotograferen gaat doorgaans in overleg met de redactie, fotograaf en de persoon die gefotografeerd moet worden.
Nadat je de foto´s met WeTransfer hebt verstuurd, mail je de redactie een factuur.
Het is belangrijk dat je contact onderhoudt met andere zzp´ers zoals fotografen, ontwerpers etc.
Reacties op foto´s, antwoorden krijgen op technische vragen of zakelijke onzekerheden bespreken is belangrijk voor je ontwikkeling.
Je kunt ook overwegen om je aan te sluiten bij een businessclub. Een businessclub kan je ondersteunen bij het ontwikkelen van zakelijke activiteiten.
Expositie
Februari 2014. Ik doe mee met een groepsexpositie georganiseerd in het kader van de Culturele Zondag.
In verschillende groepssamenstellingen zijn we de afgelopen jaren naar Normandië afgereisd om daar op zoek te gaan naar verhalen.
Verhalen die we vast hebben gelegd met foto´s, frottage en linosnedes.
De expositie is te zien van 14 februari tot 13 maart 2014 bij Boekhandel Broekhuis in het centrum van Enschede.
Normandië
Juni 2005. In mijn rondgang van de ene bezienswaardigheid naar de andere, rij ik ´s morgens het dorpje Sainte-Mère-Eglise binnen.
Na een wandeling door het dorp, een bezoek aan het Musèe Airborne en een bakje koffie bij café C-47,
zie ik in een zijstraat van het kerkplein een grote touringcar staan.
Het valt me op dat deze touringcar insignes en vaandels draagt gerelateerd aan een militaire eenheid met de naam Easy Company.
Nieuwsgierig dat ik ben loop ik er naartoe. Ik zie dat de touringcar vol zit met Amerikaanse WW2 veteranen. Ongegeneerd maak ik snel een paar foto´s.
Al snel kom ik aan de praat met de chauffeur van de touringcar. Hij vertelt me dat ze op het punt staan te vertrekken richting een monument bij Beuzeville-au-Plain.
Een monument ter nagedachtenis aan de omgekomen paratroopers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Mijn auto staat vlak bij dus ik bedenk me geen seconde.
Daar aangekomen en nadat iedereen is uitgestapt maak ik meerdere foto´s waaronder een close portret van Don Malarkey.
Don Malarkey vertrok in 1943 naar Engeland om daar zich voor te bereiden op Operatie Overlord.
In de ochtend van D-Day landde Malarkey met zijn eenheid per parachute in Frankrijk.
Don Malarkey vocht 23 dagen in Normandië, 80 dagen in Nederland, 33 dagen tijdens de Slag om Bastogne in België en 30 dagen rond
Haguenau in Frankrijk en in het Ruhrgebied in Duitsland.
Film ontwikkelen
Voor de cursisten fotografie bij Concordia Kunst & Cultuur heb ik in 2001 een handleiding gemaakt voor film ontwikkeling,
printen en het maken van fotogrammen in de donkere kamer.
Film ontwikkelen bij aangepaste ISO-waarden.
Agfapan APX 25
Belicht als ISO 16. Ontwikkelaar Rodinal. 1 + 25. Ontwikkeltijd is 6 min. bij 21°C.
Agfapan APX 25
Belicht als ISO 12. Ontwikkelaar D76. 1 + 1. Ontwikkeltijd is 7 min. bij 21°C.
Agfapan APX 100
Belicht als ISO 64. Ontwikkelaar Atomal. 1 + 1. Ontwikkeltijd is 11 min. bij 21°C.
Agfapan APX 100
Belicht als ISO 80. Ontwikkelaar Refinal. 1 + 1. Ontwikkeltijd is 9 min. bij 21°C.
Fuji Neopan 400
Belicht als ISO 250. Ontwikkelaar T-max. 1 + 9. Ontwikkeltijd is 7 min. bij 21°C.
Ilford FP4 Plus 125
Belicht als ISO 64. Ontwikkelaar D76. 1 + 1. Ontwikkeltijd is 9 min. bij 21°C.
Ilford HP5 Plus 400
Belicht als ISO 250. Ontwikkelaar D76. 1 + 1. Ontwikkeltijd is 9 min. bij 21°C.
Ilford 100 Delta
Belicht als ISO 50. Ontwikkelaar T-max. 1 + 4. Ontwikkeltijd is 5 min. bij 21°C.
Ilford 400 Delta
Belicht als ISO 250. Ontwikkelaar D76. 1 + 1. Ontwikkeltijd is 8 min. bij 21°C.
Kodak Tpan
Belicht als ISO 25. Ontwikkelaar Rodinal. 1 + 100. Ontwikkeltijd is 6 min. bij 21°C.
Kodak T-max 100
Belicht als ISO 64. Ontwikkelaar T-max. 1 + 4. Ontwikkeltijd is 6 min. bij 24°C.
Kodak T-max 100
Belicht als ISO 64. Ontwikkelaar D76. 1 + 1. Ontwikkeltijd is 12 min. bij 21°C.
Kodak T-max 400
Belicht als ISO 250. Ontwikkelaar T-max. 1 + 4. Ontwikkeltijd is 6 min. bij 24°C.
De effectieve gevoeligheid ligt vaak lager dan de gevoeligheid die door de fabrikant wordt aangegeven.
Dit komt omdat het objectief, belichting en ontwikkelchemicaliën invloed hebben op de gevoeligheid van een film.
Wanneer er weinig doortekening in de schaduwpartijen zit kun je de effectieve filmgevoeligheid verlagen van bijvoorbeeld ISO 400 naar ISO 250.
Verdunning, tijd en temperatuur voor het ontwikkelen van een film staat op de verpakking van de ontwikkelaar.
Meer informatie over ontwikkeltijden van films kun je vinden via digitaltruth.com
Bewaar je films in de originele afgesloten verpakking in de koelkast. Bij oude / overjarige films neemt de gevoeligheid en contrast langzaam af.
Overbelichten, 1 tot 2 stops, en langer ontwikkelen, +/- 15%, kan helpen om de lagere gevoeligheid en contrast een beetje te compenseren.
Nieuw filmrolletje kopen? Voor nieuwe filmrolletjes ga naar google.com
• Voorbereiding
Zorg dat de donkere kamer en de spullen die je gebruikt schoon en stofvrij zijn.
Oefen bij daglicht met een filmrolletje om te kijken hoe het proces van het opspoelen gaat. Hiervoor gebruik ik een Paterson spiraal voor mijn ontwikkeltank.
Voor mijn filmontwikkeling gebruik ik onder andere maatbekers in verschillende formaten, trechters, een thermometer,
kunststof roerstaven om de chemie met water te mengen, filmcatridge opener, Paterson ontwikkeltank, Paterson spoelslang,
filmafstrijktang en clips om de film op te hangen in de droogkast.
• Water
Breng kraanwater op een temperatuur die gelijk is aan de ontwikkeltemperatuur. Dit is meestal 20°C of 21°C.
Vul de tank met dit water en laat het voor 1 minuut in de tank. Vervolgens giet je het water uit de ontwikkeltank.
Dit helpt het ontwikkelproces van de film omdat de juiste temperatuur dan al is overgebracht op de ontwikkeltank.
• Ontwikkelen
Spoel het rolletje op. Plaats de spoel in de ontwikkeltank en sluit deze af. Voeg vervolgens de filmontwikkelaar toe.
Het kiepen / omdraaien van de ontwikkeltank moet continu, 60 seconden lang op een rustige manier.
Daarna eens per 30 seconden. Halverwege het ontwikkelen tik je, niet te hard en niet te zacht, met de onderkant van de ontwikkeltank op tafel.
Hiermee zorg je ervoor dat eventuele luchtbelletjes op het filmrolletje eraf gaan.
De ontwikkeltijd is afhankelijk van de film en de ontwikkelaar.
Na het ontwikkelen van de film giet je de ontwikkelaar in een fles om de volgende film te ontwikkelen.
• Stopbad
Het stopbad zorgt voor het stoppen van de ontwikkeling van een film.
Het stopbad (verdunning 1 + 9) moet ongeveer 30 seconden lang. Het kiepen / omdraaien van de ontwikkeltank doe je ongeveer 4 keer.
De temperatuur van het stopbad zoveel mogelijk gelijk houden aan de ontwikkeltemperatuur.
• Fixeer
De fixeertijd van een film is ongeveer 3 tot 4 minuten. T-max en Neopan moeten 200% langer worden gefixeerd.
Probeer de temperatuur zoveel mogelijk gelijk te houden aan de ontwikkeltemperatuur van de film.
Het kiepen / omdraaien van de ontwikkeltank moet continu, 60 seconden lang op een rustige manier. Daarna eens per 30 seconden.
Na het fixeren van de film giet je de fixeer in een fles voor hergebruik.
• Spoelen
Het spoelen van een film moet minimaal 8 minuten bij een temperatuur van ongeveer 20°C.
Hiervoor gebruik ik de Paterson spoelslang. Water op temperatuur brengen en minimaal 5 keer vullen en legen kan ook.
Voeg op het laatst een paar druppels ´Wetting Agent´ aan het water toe. Dit voorkomt droogvlekken op de negatieven.
De ontwikkeltank met de ´Wetting Agent´ op een rustige manier 2 minuten lang kiepen / omdraaien.
Film met spoel uit de ontwikkeltank halen en onderdompelen in een bakje met ´Wetting Agent´ kan ook en is bovendien makkelijker.
Vervolgens strijk je de film af met een filmafstrijktang.
• Drogen
Drogen van de film kan bijvoorbeeld in een kast die je kunt afsluiten, een negatieven droogkast of in de douche, daar waar geen tot weinig stof is.
Droogtijd van je film in de douche is ongeveer 2 uur.
• Cliptest
Wanneer het onzeker is welke filmgevoeligheid of sluitertijd er is gebruikt maak je een cliptest.
Voor deze cliptest gebruik je het begin van een kleinbeeldfilm of het eind van een rolfilm. Na beoordeling verwerk je de film.
• Pushen en Pullen
Een film van ISO 400 belichten als ISO 800. Dit is +1 stop. De ontwikkeltijd is langer. Dit noemen we pushen.
Een film van ISO 400 belichten als ISO 200. Dit is -1 stop. De ontwikkeltijd is korter. Dit noemen we pullen.
• Negatieven controleren
Wanneer je negatieven droog zijn knip je ze op in stroken. Elke strook heeft 6 negatieven. Stop de negatieven in volledig transparante negatiefbladen.
Voor het uitzoeken van je negatieven maak je gebruik van een lichtbak en een loep om onder andere de scherpte te controleren.
Na het maken van een contactafdruk en printen bewaar je de negatiefbladen in een ringmap of in een lege doos fotopapier.
• Korrel
Hoe hoger de ISO-waarde van een filmrol, hoe meer korrel en daardoor minder detaillering / scherpte in de foto.
Bij mooi weer gebruik je een filmrolletje met lage gevoeligheid, bijvoorbeeld ISO 100. Deze filmrol heeft een fijne korrel.
Bij weinig licht gebruik je een filmrolletje met een hoge gevoeligheid, bijvoorbeeld een ISO 800 of ISO 1600. Dit soort filmrolletjes bezitten een grove korrel.
In een film met een hoge ISO-waarde zitten grote lichtgevoelige zilverkristallen. Na het ontwikkelen van het filmrolletje wordt deze korrel zichtbaar.
• Contactafdruk
Maak eerst een proefstrook zodat je de belichtingstijd weet.
Leg een vel fotopapier (24x30) onder de vergroter. Op dit fotopapier leg je het negatiefblad met daar bovenop een schone, dunne glasplaat van hetzelfde formaat.
Vervolgens ga je belichten en ontwikkelen. De firma Paterson verkoopt een contact printer waarmee je makkelijker contactafdrukken kunt maken.
Voor het maken van een contactsheet gebruik ik Ilford Multigrade papier op gradatie 2. De belichtingstijd ligt tussen de 8 en de 12 seconden
bij een lensopening van f/8. De afstand van de vergroter tot het fotopapier is ongeveer 50 cm.
Voor meer informatie over Paterson producten ga naar
patersonphotographic.com
Printen in de doka
Informatie over foto´s printen in de donkere kamer.
• Voorbereiding
De donkere kamer en de spullen die je gebruikt zijn schoon en stofvrij.
Voor mijn printwerk gebruik ik ontwikkelbakken met verschillende kleuren en afmetingen.
De kunststof ontwikkelbak voor de papierontwikkelaar is wit, het stopbad rood en voor het fixeren groen.
De kleur doet er niet toe. Gebruik telkens dezelfde kleur voor hetzelfde procedé. Dit voorkomt eventuele vlekjes op je print.
Schrijf met een stift op de voor- en achterkant van de bak, voor welk procedé je het gebruikt.
Maak naar elke doka-sessie de bakken goed schoon.
Afhankelijk van het printformaat pak ik een bak die het beste past. Niet te groot en niet te klein. Dit scheelt papierontwikkelaar.
Verder gebruik ik onder andere een vergroter en timer, maatbekers, meerdere thermometers, kunststof roerstaven om de fotochemicaliën met water te mengen,
papiertangen voor elke bak minimaal één, Paterson korrelzoeker, Meopta vergrotingsbord,
schaalverwarmer zodat de papierontwikkelaar op temperatuur blijft, klok om de ontwikkeltijd in de gaten te houden en een print washer.
• Vergroters
Een condensor vergroter heeft een set van meestal twee lenzen tussen de lichtbron en het negatief.
Deze lenzen concentreren of focussen het licht van een gloeilamp en richten de lichtstralen recht door het negatief naar de lens.
Dit licht is vergelijkbaar met dat van een puntlichtbron zoals een spot of de zon, waardoor je hele scherpe prints kunt maken.
De korrelstructuur van het negatief en eventuele stof op het negatief, worden daardoor ook duidelijk zichtbaar.
Het contrast van multigrade papier kun je instellen met behulp van verschillende filters in de filterla van de vergroter of onder de lens met een filterhouder.
Bij een diffusor vergroter is het licht ongebundeld. Dit zijn meestal vergroters met een kleurkop waarmee je ook prima zwart-wit prints kunt maken.
Voordeel van het gebruik van een diffusor vergroter is dat je achteraf minder hoeft te retoucheren.
Het contrast van multigrade papier kun je instellen met de kleuren yellow en/of magenta.
Bij koudlicht vergroters bestaat de lichtbron uit een fluorescentielamp die blauw licht geeft.
Informatie over koudlicht vergroters kun je vinden via beselerphoto.com
• Korrelzoeker
Voordat je gaat printen moet je eerst de vergroter scherpstellen. Dit doe je met een korrelzoeker waarbij je de vergroter scherpstelt op de korrel van het negatief.
Meer informatie over korrelzoekers kun je vinden via google.com
Wanneer er stofjes op je negatief zitten gebruik je een blaasbalgje om deze te verwijderen.
• Proefstroken
Proefstroken maken doe je volgens het principe 2 seconden + 2 seconden + 2 seconden + 2 seconden.
1. Snij stroken papier gradatie 2.
2. Zet de lens van de vergroter op diafragma f/8.
3. Dek je proefstrook voor een 1/4 gedeelte af en maak een belichting van 2 seconden.
4. Dek je proefstrook nu voor de 1/2 af en maak opnieuw een belichting van 2 seconden.
5. Dek je proefstrook nu voor 3/4 af en maak opnieuw een belichting van 2 seconden.
6. Niets afdekken en maak opnieuw een belichting van 2 seconden.
Het eerste gedeelte van de proefstrook is nu in totaal 8 seconden belicht en daarmee ook het meest donkere gedeelte van de proefstrook.
Zie je nauwelijks verschil tussen elke stap, dan neem je 4 stappen van elk 4 seconden of 8 seconden. Voor het maken van een proefstrook gebruik je papier gradatie 2.
Als de belichting goed is, maar de schaduwen te licht dan gebruik je papier gradatie 3. Vervolgens maak je een nieuwe proefstrook.
Proefstroken beoordelen doe je altijd bij daglicht. Maak gebruik van een zwart kartonnetje (20x25) om het licht uit de vergroter tegen te houden.
• Ontwikkelen
De ontwikkelaar moet 21°C zijn om optimaal te kunnen werken. Bij lagere temperaturen reageren de verschillende chemicaliën in de ontwikkelaar niet goed.
Maak gebruik van een schaalverwarmer zodat de ontwikkelaar op temperatuur blijft.
Ontwikkeltijd van fotopapier is ongeveer 60 seconden bij een rustige beweging van de ontwikkelbak.
De ontwikkelaar bepaalt ook een klein beetje de gradatie en de maximale zwarting. Er zijn papierontwikkelaars die heel iets een tint aan de foto geven.
Warmtoon ontwikkelaars zijn Adox Neutol WA of Amaloco AM 1001.
Neutraal- tot koudtoon ontwikkelaars zijn Adox Neutol NE, Tetenal Eukobrom, Ilford Ilfospeed of Kodak Dektol.
Bij fotopapier met een variabele gradatie zoals Ilford Multigrade, gebruik je verschillende gradatiefilters.
Deze filters stop je in de filterla boven de condensor van een vergroter of onder de lens met een speciale filterhouder.
Wanneer je werkt met een kleurvergroter pas je de filterinstellingen, yellow en/of magenta, aan. Streef naar het werken met fotopapier gradatie 2.
Er zijn verschillende gradatie filters die je kunt gebruiken om minder of meer contrast in je foto te krijgen.
Je kunt gebruik maken van filternummers 00, 0, ½, 1, 1½, 2, 2½, 3, 3½, 4, 4½ en 5, waarbij filter 00 een zeer laag contrast geeft
en 5 een hoog contrast.
Informatie over filter gebruik kun je downloaden (.pdf) via ilford.com
Informatie over fotochemicaliën kun je vinden via google.com
Informatie over fotopapier van Ilford kun je vinden via google.com
• Doordrukken en tegenhouden
Doordrukken is de techniek waarbij je twee handen gebruikt. Je legt je handen over elkaar en maakt tussen beide handen een kleine, ronde opening.
Je handen houd je dicht bij de lens van de vergroter. Op deze manier kun je een gedeelte van het papier meer licht geven en de rest van het licht tegenhouden.
Makkelijker in gebruik zijn zwarte kartonnetjes met verschillende afmetingen, ronde openingen.
Het papier krijgt, daar waar je doordrukt, meer licht en dus meer doortekening.
Tegenhouden is de techniek waarbij je één of twee handen kunt gebruiken om het licht uit de vergroter tegen te houden.
Voor het fijne werk, bijvoorbeeld een gezicht lichter maken, gebruik je een afhoudertje / vlaggetje om het licht uit de
vergroter tegen te houden. Dit afhoudertje of vlaggetje bestaat uit een dun stukje ijzerdraad met aan het uiteinde een rond zwart kartonnetje.
Wanneer je veel moet tegenhouden en/of doordrukken is het verstandig om de belichtingstijd bij het printen te verlengen.
Dit doe je door het diafragma op de lens met -1 stop aan te passen. Dit betekent dat het diafragma op de lens gaat van, bijvoorbeeld van f/8 naar f/11.
Hiermee wordt de belichtingstijd bij het printen verdubbeld.
• Flashing
Contrastregeling is belangrijk voor het maken van zeer fijne zwart-wit prints.
Hiervoor maak je gebruik van wit licht om het papier voor of na te flashen om zo het contrast te finetunen.
Pre-flash is de techniek die je kunt gebruiken om meer doortekening in de helderste delen van de foto te krijgen.
Voor meer informatie ga naar rhdesigns.co.uk
• Stopbad
Amaloco S10 heeft als voordeel dat het praktisch reukloos is en een goede indicator voor houdbaarheid bezit.
De temperatuur van het stopbad moet ongeveer 21°C zijn. Het fotopapier moet minimaal 60 seconden in het stopbad liggen.
• Fixeren
Omdat de fixeer het PE-papier niet bereikt, is de keuze voor een bepaalde soort fixeer niet echt van belang.
De temperatuur van het fixeer moet ongeveer 21°C zijn.
De Fixeertijd is minimaal 2 minuten bij een rustige beweging van de bak of minimaal 5 minuten bij geen beweging van de bak.
Barietpapier moet tussen de 5 - 10 minuten fixeren bij een rustige beweging van de bak.
• Spoelen
Temperatuur van het water moet ongeveer 21°C zijn.
Spoeltijd voor PE-papier is ongeveer 15 minuten in stromend water. Bij een temperatuur onder de 15°C moet het PE-papier langer spoelen.
Barietpapier moet minimaal 45 minuten spoelen bij een temperatuur van ongeveer 16°C.
• Drogen
Drogen kan aan de lucht met een wasknijper aan de drooglijn, met een haardroger of droogapparaat.
Een droogapparaat mag niet boven de 50°C staan ingesteld. Anders smelt het kunststof.
Warm en snel drogen met een droogapparaat geeft de foto meer glans.
Na het drogen ligt het kunststofpapier mooi vlak en heeft het een mooie, glanzende of zijdematte oppervlakte.
• Printen op barietpapier
Barietpapier is langer houdbaar dan PE-papier (Polyethyleen). Barietpapier moet minimaal 45 minuten gespoeld worden bij een minimale temperatuur van 16°C.
Het drogen van barietpapier moet aan de lucht, met zuurvrij tape op een glasplaat geplakt en met de emulsielaag naar boven.
Door het drogen krimpen de vezels 0,5% tot 1,5%. Barietpapier kun je meer glans geven door gebruik te maken van een glanspers.
Het papier moet dan met de emulsielaag naar beneden, op een glansplaat of een gepolijste glasplaat, worden gedroogd bij een temperatuur van 90°C.
• Beoordelen
Het beoordelen van je gemaakte print doe je bij daglicht.
• Retoucheren
Voor het retoucheren van mijn foto´s gebruik ik Spotone inkt in verschillende tonen zoals warm, neutraal en koud.
Meestal gebruik ik de neutrale tint nummer 3 van Spotone.
Gebruik een stukje fotopapier (proefstrookje) waarop je een druppel Spotone aanbrengt. Deze laat je een beetje opdrogen.
Naast de inkt breng je met een pipet of een schoon penseeltje een druppel gedestilleerd water aan. Hiermee verdun je de sterkte / kleurverzadiging van de inkt.
Het is verstandiger om voorzichtig te stippen met een tint die iets te licht is dan te donker.
Voor het aanbrengen van kleine stipjes op de foto gebruik ik een fijn puntpenseel van kwaliteit in de maten 0 of 00.
Bij PE-papier trekt de inkt niet in het papier (kunststof). Bij barietpapier trekt het inkt wel in het papier.
Gebruik bij het retoucheren witte, katoenen handschoentjes om eventuele vingervlekken op de print te voorkomen.
Fotogram
Informatie over fotogrammen maken in de donkere kamer.
• Inleiding
In de donkere kamer leg je één of meerdere objecten op een vel onbelicht fotopapier.
Je kunt het licht uit de vergroter gebruiken, van een lamp of zaklantaarn.
Na het belichten en ontwikkelen van het fotopapier zullen de objecten deels als contouren worden weergegeven
met witte tonen en/of grijstonen tegen een donkere achtergrond.
Fotogrammen zijn bekend geworden door fotograaf / kunstenaar Man Ray samen met
fotografe Lee Miller.
Hij noemde zijn fotogrammen ´Rayographs´.
Het fotowerk van Man Ray kun je bekijken via google.com
Voorbeelden van fotogrammen kun je bekijken via google.com
• Voorbereiding
Zorg dat de donkere kamer en de spullen die je gebruikt schoon en stofvrij zijn.
Voor mijn printwerk gebruik ik kunststof ontwikkelbakken van verschillende afmetingen en kleuren.
De kunststof ontwikkelbak voor de papierontwikkelaar is wit. Voor het stopbad is de bak rood en voor het fixeren groen.
De kleur doet er niet toe. Gebruik telkens dezelfde kleur voor hetzelfde procedé. Dit voorkomt eventuele vlekjes op je print.
Schrijf met een stift op de voor- en achterkant van de bak, voor welk procedé je het gebruikt.
Maak naar elke doka-sessie de bakken goed schoon.
Afhankelijk van het printformaat pak ik een bak die het beste past. Niet te groot en niet te klein. Dit scheelt papierontwikkelaar.
Verder gebruik je maatbekers, thermometers, roerstaven om de fotochemicaliën met water te mengen, papiertangen voor elke bak één,
schaalverwarmer zodat de papierontwikkelaar op temperatuur blijft, klok om de ontwikkeltijd in de gaten te houden en een print washer.
• Aan de slag
1. Maak de baden met fotochemicaliën aan.
2. Leg een vel fotopapier onder de vergroter.
3. Leg op dit vel fotopapier één of meerdere objecten.
4. Belicht ongeveer 2 seconden, met het licht uit de vergroter.
5. Haal de objecten van het fotopapier.
6. Verwerk het fotopapier.
7. Beoordeel bij daglicht.
Docentschap
September 2000. Sinds kort ben ik docent fotografie, docent in de donkere kamer en docent beeldbewerking bij Concordia Kunst & Cultuur in Enschede.
Ik geef les aan enthousiaste cursisten gedurende een periode van meerdere maanden tot een cursusjaar. Lesgeven doe ik in de avonduren en op de zaterdagochtend.
Kunstacademie
In 1985 ging ik voor een studie architectuur naar de kunstacademie. Een toen nog vijfjarige hbo-opleiding.
In het eerste jaar van mijn opleiding kreeg ik ook les in fotografie.
Al snel werd dit voor mij het meest interessante medium om mee te werken. Tijdens mijn verdere opleiding ontwikkelde ik een voorliefde voor portretfotografie.
Voor het afstudeerproject aan de kunstacademie maakte ik een serie portretten van personen die mij in de jaren ´80 inspireerden.
De foto´s zijn gemaakt met een Nikon F3 camera en een Nikkor 50mm f/1.4 objectief op Kodak T-max 100 en Kodak Tri-X 400 film.
Voor de eindexamenexpositie in 1990 zijn de foto´s geprint op Agfa Record Rapid barietpapier.